Narcisbollen

Narcisbollen

Ja, plant de narcisbol drie keer zo diep als de bol hoog is

GroenRijk heeft nu bolletjes van een prachtig narcisje in de aanbieding. Narcissen behoren zondermeer tot de belangrijkste voorjaarsbloeiende bolgewassen voor de tuin. Er zijn ca. 150 echte soorten bekend waarvan er veel uit Spanje en Portugal stammen. Maar er komen ook soorten uit Noord-Afrika, Midden- en West-Europa, de Balkan, het Nabije Oosten tot zelfs China en Japan.  Er zijn behalve voorjaarsbloeiers tevens soorten die in onze herfst en winter bloeien. De meeste bloeien geel, maar er zijn er ook met witte en zelfs groene bloemen. De soort Narcissus cyclamineus waar de cultivar ‘Tête-à-Tête’ toe behoort komt uit Portugal en heeft gele bloemen. Er zijn duizenden narcis-cultivars. Allemaal worden ze gekweekt vanwege hun aantrekkelijke bloemen met een vaak opvallende cup, trompet of bijkroon (allemaal namen voor het zelfde uitgroeisel uit het hart van iedere bloem) die bij sommige rood, oranje of zelfs roze kunnen zijn. Bij het lieflijke dwergje ‘Tête-à-Tête’ zijn ze geel.

De bladeren van narcissen zijn riem- of lijnvormig (zoals bij ‘Tête-à-Tête’) of cilindrisch en soms wat ‘getorst’ (in de lengterichting gedraaid). De bloemen verschijnen aan bladerloze stengels en iedere bloem telt zes bloemblaadjes rond de cup. De bloemen en bladeren groeien uit ronde bolletjes met duidelijke rokken (vliezige dekbladeren zoals bij uien). De bollen blijven enkele jaren bestaan. Aan de oude bol worden nieuwe bolletjes gevormd (de zogenaamde ‘spanen’) die ook weer tot volwassen planten uitgroeien. Zo kunnen narcissen zich tot hele groepen uitbreiden. De bloemstelen van narcissen zijn hol, maar gevuld met slijmachtig vocht dat bij aanraking de huid kan irriteren. De meeste narcissen vormen één bloem per stengel, bij de kleine ‘Tête-à-Tête’ zijn dat er één tot drie. Het Franse ‘Tête-à-Tête’ betekent ‘Kopje tegen kopje’. De bloemen verschijnen geknikt aan de toppen van ca. 15-20 cm hoge steeltjes. Bij de oorspronkelijke soort N. cyclamineus wijzen de bloemblaadjes sterk naar achteren, bij ‘Tête-à-Tête’ staan ze meer in één vlak rond de cup.  

Narcissus ‘Tête-à-Tête’
Deze gewillig en gemakkelijk groeiende dwergnarcis bloeit tussen eind februari en begin april (uiteraard afhankelijk van het weer). De heldergele bloempjes doen het fantastisch op wat beschaduwde plekken. Ze lichten zo’n plek (vaak beschaduwd door bomen of heesters) duidelijk op. Ook in een rotstuin met wat schaduw doen ze het goed. Plant ze in grote groepen. Doe dat door de bolletjes uit te strooien en ze (nu, in de herfst) te planten waar ze zijn neergekomen (wel 5-8 cm uit elkaar). Die losse manier van planten geeft een heel natuurlijk effect. In het net met ‘Tête-à-Tête’-bolletjes dat GroenRijk nu aanbiedt, zitten 100 bolletjes, dus dat moet makkelijk kunnen. Plant de bolletjes ongeveer driemaal zo diep als de bolletjes hoog zijn. In lichte grond en in het gazon moet je het diepst planten. Let bij het inplanten goed op dat de onderkant van ieder bolletje ook echt van onderen komt. Plant in vruchtbare, goed doorlatende grond. Is de grond ter plekke vrij lang nat, zorg dan eerst voor betere drainage door de bovenste laag grond 10 cm diep weg te halen, dan een laagje fijn grind (grit) aan te brengen, daar de bolletjes op te leggen en vervolgens de grond daar weer overheen terug te brengen. Het grind zorgt dan voor betere drainage. Tijdens het groeiseizoen moet de grond iets vochtig blijven, maar dat is zo vroeg in het jaar meestal geen probleem. Laat het blad van de planten na de bloei rustig vergelen. Het verdwijnt vanzelf, daar hoef je niets aan te doen. Als je de bolletjes in het gazon wilt planten (kan ook!) dan moet je er rekening mee houden, dan je het gras ter plekke niet moet maaien tot het narcissenblad goed is vergeeld en de bloemen in ieder geval hun zaad hebben uitgestrooid. Ook in het gazon kun je jarenlang plezier hebben van de zich steeds verder uitbreidende plantengroep. Ze verwilderen heel gemakkelijk. Narcissus ‘Tête-à-Tête’ is goed winterhard en heeft geen problemen met vorst tot –15 °C. 

De naam Narcis
Deze naam of dit woord stamt vermoedelijk uit het oud-Perzisch en is via de Griekse mythologie aan ons doorgegeven als ‘Narkissos’. Volgens het verhaal is dat de naam van een zeer goed gevormde jongeman die vanwege zijn schoonheid werd aanbeden door de nimf ‘Echo’. Het bleef echter een onbeantwoorde liefde, Echo voelde zich tekort gedaan en wilde Narkissos straffen. De god van de wraak Nemesis zag een verzoek daartoe van haar uiteraard wel zitten en gebruikte het thema liefde om Narkissos namens Echo aan te pakken. Hij zorgde ervoor dat Narkissos, toen hij vermoeid terug kwam van een jachtpartij en wilde drinken uit een beek, zijn eigen spiegelbeeld in het water zag, daar verliefd op werd, dagenlang naar zichzelf bleef staren en tenslotte van uitputting in het water viel en verdronk. Het verhaal vermeldt niet of Echo erg blij was met deze afloop, wel dat er op de plek waar Narkissos stierf een prachtige bloem opschoot die we nu nog als Narcis kennen. 

TIP
Alle narcissen, ook ‘Tête-à-Tête’, zijn goede snijbloemen. Maar zet ze wel in een eigen vaas, want het slijmerige vocht uit de stelen wordt door andere snijbloemen minder gewaardeerd. 

In kort bestek
Deze week biedt GroenRijk netten met liefst 100 bolletjes van Narcissus ‘Tête-à-Tête’ aan, een 15-20 cm hoog, in het vroege voorjaar en prachtig heldergeel bloeiend dwergnarcisje met 1-3 bloempjes per steel en smal, groen, lijnvormig blad. Plant de bolletjes nu in losse groepen tussen heesters, onder bomen, in de rotstuin of het gazon. Laat ze daar verwilderen. De groep zal ieder jaar groter worden. Voor een plek in lichte schaduw en voedzame, goed doorlatende grond