Aubrieta

Aubrieta

De bodembedekkende Aubrieta bloeit van april tot ver in juni met een zee aan blauwpaarse bloempjes

De Nederlandse naam van Aubrieta, dus ook van Aubrieta gracilis ‘Kitte’, is randjesbloem of blauwkussen (van het Duitse ‘Blaukissen’). Aubrieta ‘Kitte’ is een bodembedekkende tuinplant die gesloten en compact uitgroeit tot een dicht tapijt van fijne, liggende stengeltjes en kleine, grijsgroene, spatelvormige blaadjes. De planten kunnen ook prachtig over muurtjes heen hangen.  ‘Kitte’ is wintergroen en bloeit van het voor jaar tot in de zomer met een overdaad aan innemende, kleine, blauwpaarse bloempjes. Ondanks het feit dat Aubrieta’s er vertederend teer uitzien, zijn het sterke, langlevende planten die zowel in zon als lichte schaduw gedijen.

Uit Griekenland

Het plantengeslacht Aubrieta is oorspronkelijk afkomstig uit de rotsachtige bergen van het ´s zomers warme zuiden van Griekenland, maar de verschillende soorten bleken zo sterk te zijn dat ze nu verwilderd in grote delen van Europa te vinden zijn. Er zijn ongeveer twaalf oorspronkelijke soorten bekend. Ze zijn allemaal groenblijvend. De kwekers zijn er al lang geleden mee gaan kruisen, waarbij o.a. Aubrieta deltoidea, de gewone Aubrieta, heel belangrijk is geweest. Vooral daaruit ontstond een grote groep hybriden die met roze, blauwe, rode, violette of paarse bloempjes bloeien. Die hybridengroep wordt ook nog wel met Aubrieta × cultorum aangeduid, maar dat is een verouderde naam.  Van sommige cultivars uit die groep zijn de bloempjes wat groter dan van de wilde soorten. In de natuur groeien Aubrieta’s graag over en tussen rotsen en op de oevers van bergbeekjes.

Aubrieta gracilis ‘Kitte’ is een vrij nieuwe, kruipend groeiende, ook ’s winters groenblijvende, meerjarige Aubrieta-cultivar die niet hoger wordt dan ca. 10 cm en zich via dichtvertakkende stengeltjes heel gesloten uitbreidt. De plant bloeit van april tot ver in juni met een zee aan blauwpaarse bloempjes (met gele hartjes) en vormt dan een kleurig tapijt over grond, stenen, muurtjes en rotsen. ‘Kitte’ houdt vooral van zon, maar verdraagt ook halfschaduw. De grond moet goed doorlatend, liefst iets kalkrijk en ook liefst humusrijk zijn en mag zelfs enigszins aan de droge kant zijn. Pas geplante exemplaren moet je wel voldoende water geven, maar als ze zich eenmaal goed hebben gevestigd, kunnen deze planten tamelijk veel droogte doorstaan.  Als bodembedekker groeien ze zelfs tussen en over de dekplaten of stenen bovenop muren in minimale hoeveelheden grond. Vroeger werden Aubrieta’s vooral als randplanten langs de paden – en zelfs tussen de stenen van paden – toegepast. Ook ‘Kitte’ is een fantastische bodembedekker. Hij (of zij?) vormt al snel een gesloten tapijt als je er (als richtlijn)  9 stuks per m2 van plant. Ook doordat de planten ’s winters hun blad houden, komt daar dan geen onkruid meer door. Dat kan dan eenvoudig niet meer kiemen. De blauwbloeiende cultivars zoals ‘Kitte’ leven langer dan roze of rood bloeiende cultivars.   

De naam Aubrieta

Deze naam werd aan dit geslacht gegeven door de Franse plantkundige Michel Adanson, die in 1727 in de Provençe werd geboren, maar in 1806 in Parijs overleed, nadat hij jarenlang in de (toen Franse) Afrikaanse kolonie Senegal had geleefd en gewerkt. Hij had een grote bewondering voor de Franse bloemen- en vlinderschilder Claude Aubriet die ongeveer een eeuw eerder leefde (1651-1742). Aubriet was als Koninklijke botanische schilder verbonden aan de tuin van de Franse koning te Parijs en was (en is) beroemd om zijn weergaloze, exact weergegeven, bijna fotografische illustraties van bloemen, planten en (kleine) dieren.

Meer over de verzorging

Hierboven noemden we al dat Aubrieta’s graag in iets kalkhoudende, goed doorlatende grond en op een zonnige tot licht beschaduwde plek groeien. Maar in de praktijk blijken deze planten ook pH-neutrale tot zelfs lichtzure grond nog te verdragen.  Aubrieta ‘Kitte’ woekert niet, maar als deze zich te sterk uitbreidt, kun je hem gerust iets snoeien. ‘Kitte’ verzacht de scherpe, harde lijnen van terrasranden, muurtjes en paden.  Bij langdurige droogte water geven. Geef liever geen voedingsstof met een hoog stikstofgehalte. De planten worden daardoor vorstgevoeliger. Houd het liever bij organische meststoffen zoals compost of gedroogde koemestkorrels. Wil je de planten vermeerderen, dan kan dat heel eenvoudig door ze te delen. De liggende stengels bewortelen ook weer.

TIP

Je kunt Aubrieta ‘Kitte’ mooi compact houden door de plant na de bloei flink terug te snoeien. Het kan dan zijn dat de plant in het najaar nog eens gaat bloeien.

In kort bestek

De blauwbloeiende randjesbloem Aubrieta gracilis ‘Kitte’ is een geweldige, dicht en compact groeiende bodembedekker, die ook heel mooi over muurtjes, lang spaden en tussen stenen groeit. Tot 10 cm hoog, tapijtvormend, onkruid onderdrukkend. Fijne, lepelvormige, grijsgroene blaadjes en een zee van blauwe bloempjes in april-juni. Sterk en wintergroen. Prachtplanten! Nu bij GroenRijk!    

Kijk voor meer informatie op groenrijk.nl